De beperkingen van leeftijd en anciënniteit vallen weg bij het aanvullend pensioen. © Hollandse Hoogte / Flip Franssen
Een kwart van de loontrekkenden kan geen aanvullend pensioen opbouwen. Binnenkort krijgen alle werknemers daartoe de kans. Welke mogelijkheden bieden zich aan?
Voor veel werknemers bedraagt het wettelijk pensioen (de eerste pijler) maar een fractie van het laatst verdiende loon. De regering wil alle werknemers de mogelijkheid bieden een aanvullend pensioen op te bouwen, zodat ze ook na hun pensionering hun levensstandaard kunnen behouden.
Voor veel werknemers wordt al een aanvullend pensioen opgebouwd via een groepsverzekering of een pensioenfonds aangeboden door de werkgever. In bepaalde gevallen zoals in de bouw of de non-profit wordt in dit aanvullend pensioen voorzien op sectorniveau. Werknemers appreciëren het aanvullend pensioen, dat een extralegaal voordeel vormt.
Toch heeft 25 tot 30 procent van de loontrekkenden er nog geen toegang toe. Hoe komt dat?
Wanneer uw werkgever een aanvullend pensioen aanbiedt, moet u voldoen aan een aantal criteria op het vlak van leeftijd en anciënniteit. Die beperkingen wil de regering schrappen.
‘Vanaf 1 januari 2019 komen alle werknemers in aanmerking voor een aanvullend pensioen in hun bedrijf’, liet minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) weten. ‘Het is niet meer nodig om, zoals nu, tot de leeftijd van 25 jaar te wachten en minstens een jaar voor het bedrijf te werken’, stelt het wetsontwerp dat donderdag ter stemming van de plenaire zitting van de Kamer wordt voorgelegd.
Alle loontrekkenden kunnen dus vanaf dag één aanvullende pensioenrechten opbouwen. ‘De uitbreiding van het recht op een bedrijfspensioen draagt bij tot de veralgemening van de aanvullende pensioenen. Daar ben ik verheugd over’, liet de minister weten.
Vrij aanvullend pensioen voor loontrekkenden
Een grote hindernis blijft echter bestaan. Want wat gebeurt er als een werkgever geen groepsverzekering of pensioenfonds aanbiedt? Ook voor die gevallen belooft de minister van Pensioenen een oplossing. Voor werknemers die uit de boot vallen, wordt de mogelijkheid gecreëerd om via de werkgever een aanvullend pensioen op te bouwen. ‘Dat vrij aanvullend pensioen voor loontrekkenden werd in het Zomerakkoord van 2017 aangekondigd en wordt tegen 20 juli voorgesteld’, zegt Koen Peumans, woordvoerder van Daniel Bacquelaine.
‘Een werknemer van een bedrijf dat geen pensioenplan aanbiedt, krijgt via die formule de kans zelf op vrijwillige basis een pensioenbijdrage te leveren. In dat geval moet de werknemer zijn werkgever vragen een deel van zijn loon in te houden en te storten in een pensioenplan van zijn keuze’, zegt Peumans.
De praktische modaliteiten moeten nog worden uitgewerkt. ‘De werknemer zal het bedrag, tot een bepaalde limiet, vrij kunnen bepalen. Bovendien moet een minimumrendement worden gegarandeerd en moeten de fiscale voordelen dezelfde zijn als die van de klassieke tweede pijler’, zegt het kabinet.
Merk op dat de tweede pijler zijn beperkingen heeft: in het bestaande systeem kan de werknemer het bedrag dat hij in zijn pensioenplan wil steken niet kiezen of aanpassen. Sommige plannen stellen totaal niets voor en schieten hun doel voorbij.
Volgens de gegevensbank Mypension.be, waarmee u uw verworven pensioenrechten kunt berekenen, heeft de Belg recht op een aanvullend pensioen van gemiddeld 19.800 euro. Zal het vrij aanvullend pensioen ook toegankelijk zijn voor loontrekkenden van wie het pensioenplan te zwak is? Of voor wie een bijkomende reserve wenst op te bouwen? ‘We moeten de contouren en grenzen voor het vrij aanvullend pensioen voor loontrekkenden nog preciseren’, zegt Peumans.
‘De vakbonden vrezen dat vooral de meest welgestelde werknemers van die mogelijkheid gaan gebruikmaken om op een makkelijke manier een extraatje op te bouwen. En dat is niet de initiële bedoeling’, zegt Corinne Merla, advocate bij Younity en specialiste op het vlak van aanvullende pensioenen.
Ze merkt op dat al sinds 2004 een formule voor de opbouw van een vrij aanvullend pensioen voor werknemers bestaat maar dat die formule absoluut geen succes kent. Die mogelijkheid bestaat al als een werknemer een bedrijf waar hij kon rekenen op een aanvullend pensioen inruilt voor een ander dat niet in een groepsverzekering voorziet.
VOORDELIG BELASTINGTARIEF
Het is, op enkele uitzonderingen na, niet meer mogelijk om het aanvullend pensioen op te nemen voor u de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. Die is nu nog 65 jaar.
Als u uw aanvullend pensioen op uw 65ste opneemt, wordt het kapitaal aan het gunstigste tarief belast.
- Voor het gedeelte opgebouwd door werkgeversbijdragen bedraagt het tarief 10 procent, althans als u de voorbije drie jaar beroepsactief bent gebleven.
- Voor het gedeelte opgebouwd door uw eigen bijdragen bedraagt het tarief 10 procent voor bedragen gestort sinds 1 januari 1993 en 16,5 procent voor bedragen gespaard voor 1 januari 1993.
Boven op die tarieven zijn nog gemeentelijke opcentiemen verschuldigd, waardoor de werkelijke tarieven nog iets hoger liggen.
Bron: Netto